“God heb ik niet gezien”
Nog maar een paar maanden geleden werd een auto-immuunziekte Jannica van Barneveld (29) bijna fataal. De nieuwe levensreddende lever had geen halve dag later moeten komen. Hoe gaat het nu met haar? “Mijn carrière, geld of schoonheidsideaal stonden niet aan m’n bed om me te troosten.”
“Ik heb meer dan tweehonderd kaartjes gehad – ik ben gestopt met tellen. Heel bijzonder dat zó veel mensen – die mij vaak niet eens kenden – zo intensief met mij meegeleefd en voor me gebeden hebben. Prachtig dat God door mijn ziekte heen mensen op de knieën heeft gekregen. Ook familiebanden zijn hechter geworden. Het doet wat met je als een familielid huilend aan je bed staat en zegt: ‘Ik heb zó voor je gebeden!’”
Sommigen vrienden wisten zeker dat Jannica zou genezen en hadden zelfs ervaren dat er engelen om haar heen waren. “Mooi, maar toch: ík heb ze niet gezien. Vóór mijn ziekte ervoer ik God vaak wel heel sterk, maar toen ik dat in het ziekenhuis extra nodig had, totaal niet. Die befaamde rust waar iedereen het altijd over heeft, was er niet. Dat heeft een geloofscrisis veroorzaakt, ja.”
Afscheid genomen
Recent is na leveronderzoek bevestigd dat het een auto-immuunhepatitis is geweest, wat betekent dat je lijf je lever acuut aantast. Binnen twee weken was Jannica’s lever gifgroen. Het kon de afvalstoffen niet meer omzetten in goede stoffen, waardoor het gif uiteindelijk in haar hersenen terechtkwam, wat haar suf, moe en geel maakte. “Ik vroeg aan mijn man William: ‘Het gaat niet goed, hè?’ Hij knikte, door zijn tranen heen. Ik was te versuft om in paniek te raken. Pas later, toen ik de foto’s zag waarop ik als een geel lijk levensloos in een bed aan allerlei slangen lag, daalde het besef neer dat ik écht bijna dood was. Súper onfronterend. Vlak voordat ik wegraakte, zong ik met William vol vertrouwen ‘It is well’. Wat er ook gebeurt, het is goed met mijn ziel. Van de week zei ik nog tegen de duisternis: je kunt m’n lichaam hebben, m’n ziel krijg je nooit. Die is voor God.”
Schoonheidsideaal
“Het eerste wat ik dacht toen ik na de levertransplantatie wakker werd, was: geld, mijn rol als aanbiddingsleider, álles waar ik mijn identiteit uit haalde, is vanaf nu waardeloos. Ik verlangde alleen naar mijn man, m’n dochter en m’n familie. Dat verlangen was het enige wat me erdoorheen heeft gesleept, en daarom zijn zij nu ook het voornaamste waar ik in wil investeren. Mijn carrière, geld of schoonheidsideaal stonden niet aan m’n bed om me te troosten, mijn geliefden wel. En God? God heb ik niet gezien. Hij was wel belangrijk en ik heb worship geluisterd omdat ik geloof dat ziekte niet bij Zijn koninkrijk hoort, maar: ik zag en voelde Hem niet op het moment dat ik het zo nodig had.”
‘Waar bent U nou?!’
Jannica: “Voor mijn ziekte zou ik gemakkelijker zeggen dat God in onze stormen is. Dat ís Hij, maar ik zou nu ook benadrukken dat je dat niet altijd voelt. Dat je naar de hemel mag schreeuwen: waar bent U nou?! Want mensen ervaren het niet altijd. Maar vragen stellen is nu onderdeel geworden van mijn aanbidding.”
“Als we met z’n drieën op een strandje zitten, zeggen we met tranen in de ogen tegen elkaar: genieten, hè? Dat dit weer kan, dat we samen zijn. We genieten dubbel, m’n zintuigen staan helemaal open.”
Bron: Leger des Heils Strijdkreet
Tekst: Wilfred Hermans
Beeld: EO Visie